default

Alles over

Uw Dier

Wormbestrijding & vaccinaties

Een belangrijk deel van de paardengeneeskunde bestaat uit ziektepreventie. Als eigenaar kunt u door goed wormmanagement en het laten vaccineren van uw paard een belangrijk deel van deze preventie verzorgen.

Wij verzorgen vaccinaties tegen influenza, tetanus, rhinopneumonie, schimmel, droes en Westnijl virus. Voor meer informatie kunt u altijd overleggen met een paardendierenarts tijdens het telefonisch spreekuur 's morgens tussen 8 en 9 uur.

Daarnaast adviseren we maneges en stallen omtrent preventie van bijvoorbeeld droes en rhinopneumonie.

Al zo lang er paarden zijn, zijn er wormen die bij het paard horen. Hoe jonger het paard, hoe lager de weerstand van het dier tegen een wormbesmetting. Door het opdoen van een wormbesmetting ontwikkelt het paard een zekere mate van immuniteit. Dit is een natuurlijk en gunstig proces, dat ervoor zorgt dat de meeste oudere paarden niet meer met de regelmaat van de klok ontwormd hoeven worden.

Als eigenaar kunt u het paard helpen om de wormbesmetting gecontroleerd te laten verlopen door het toepassen van een goed stal- en weidemanagement en het laten doen van mestonderzoek. Mestonderzoek op basis van individuele of samengestelde monsters geeft een goed beeld van de wormbesmetting en of er ontwormd moet worden. Daarnaast kan ook gecontroleerd worden of een behandeling goed gewerkt heeft, of dat er misschien sprake is van resistentie tegen het wormmiddel.

daphne_microscoop_print-1.jpg

  • Overzicht van verschillende wormen bij paarden

    Grote strongyliden – Strongylus vulgaris

    Deze worm komt binnen de Nederlandse paardenpopulatie weinig meer voor. De trektocht van de larven van deze worm door de bloedvaten van de darm kan koliek veroorzaken. De volwassen wormen leven in de darm.

    Kleine strongyliden / rode bloedworm  – Cyathostominae

    Met name jonge paarden tot 3 jaar kunnen flink last hebben van een besmetting met deze worm.  De larven van deze worm gaan ‘s winters in de wand van de dikke darm zitten en veroorzaken bij het massaal  uit de wand komen een heftige darmontsteking met een zeer ziek paard tot gevolg. Dit is voor het paard de meeste bedreigende wormsoort. Om ook larvale stadia te doden, dient een preparaat met moxidectine gebruikt te worden in november/december.

    Veulenworm – Strongyloides westeri

    Het veulen wordt besmet door het drinken van merriemelk of door opname van mest. Na enkele weken kan diarree ontstaan als gevolg van de aanwezigheid van volwassen wormen in de darm. Veulens kunnen vanaf een leeftijd van een week ontwormd worden met een preparaat op basis van ivermectine. Met het ouder worden, wordt het veulen immuun voor deze worm. Ter preventie kan ook de merrie voor het veulenen ontwormd worden.

    Spoelworm – Parascaris equorum

    Deze worm veroorzaakt vooral bij veulens koliek door de aanwezigheid van grote hoeveelheden wormen die de dunne darm afsluiten. Na opname van larven trekken deze door lever en longen, voordat ze opgehoest en ingeslikt worden, waarna ze in de darm belanden en volwassen worden. De hoogste ei uitscheiding wordt gevonden op 4 maanden leeftijd. De wormeieren overleven tot wel enkele jaren op grasland. Het best kan worden behandeld met een middel op basis van pyrantel.

    Lintworm – Anaplocephala perfoliata

    Grazende paarden kunnen zich besmetten met de lintworm. De tussengastheer van deze worm is namelijk de mosmijt, die in het grasland leeft. Onderzoek heeft een verband aangetoond tussen een lintwormbesmetting en het voorkomen van koliek. Bij een lintwormbesmetting worden niet altijd eieren gevonden in de mest. Ter bestrijding dient een preparaat met praziquantel toegediend te worden aan het einde van het weideseizoen.

    Paardenhorzellarven – Gasterophilus intestinalis

    De paardenhorzel legt in het weideseizoen haar eitjes op de vacht van het paard, waarna deze opgelikt worden en in de maag terecht komen. De vastgehechte larven irriteren het slijmvlies van de maag. De larven zijn goed gevoelig voor ivermectine.