default

Alles over

Uw Dier

Gezondheid

Bij de alledaagse gezondheid van uw hond kunt u aan meerdere onderwerpen denken.

Zo zijn er de jaarlijkse entingen en titerbepalingen, het gebit, de bestrijding van verscheidene parasieten en voeding. Sommige honden hebben suikerziekte. Dierenkliniek Vechtdal biedt informatie en advies over al deze onderwerpen.

Heeft u vragen? Neem dan gerust contact met ons op via 0523 266 066

Puppyenting

  • Chippen & paspoort

    Sinds 1 april 2013 is het wettelijk verplicht dat elke pup wordt gechipt en voor de leeftijd van 7 weken wordt geregistreerd bij een erkende databank. Rashonden worden door de Raad van Beheer gechipt. Overige dieren door een dierenarts. De fokker moet de dieren eerst op zijn/haar naam registreren en na verkoop afmelden. De nieuwe eigenaar moet de hond binnen 2 weken op zijn/haar eigen naam registeren.

  • Vaccinaties

    Puppy-entingen

    De pups krijgen hun eerste vaccinatie wanneer ze 6 weken oud zijn. Deze vaccinatie beschermt tegen ziekte die door het parvo- en hondenziektevirus wordt veroorzaakt. Jonge pups zijn namelijk heel gevoelig voor deze virussen en infectie eindigt op deze leeftijd in veel gevallen fataal. Na deze eerste prik worden pups nog tweemaal ingeënt, namelijk op de leeftijd van 9 en 13 weken. Na de laatste vaccinatie is de pup volledig en langdurig tegen alle virale ziektes beschermd. Wat belangrijk is aangezien de pup met andere honden moet leren omgaan en de omgeving ontdekt.

    Na de puppyentingen moeten de hondenziekte, parvo-virus en hepatitis na 1 jaar herhaald worden, hierna na elke 3 jaar. De ziekte van Weil moet elk jaar herhaald worden.

    Hondenziekte

    Hondenziekte (ziekte van Carré of Canine Distemper) wordt veroorzaakt door een virus dat ontstekingen kan geven van de neus, luchtwegen, longen, maag en darmen. De hondenziekte is zeer besmettelijk. Het wordt overgebracht via hoesten, niesen, proesten, direct en indirect contact. Het virus is ook aanwezig in ontlasting en urine.

    Parvo

    Het parvo virus is een zeer besmettelijk virus dat diarree (soms bloederig), braken, sloomheid, spierzwakte en koorts kan geven. De diarree kan verschillen van mild tot ernstig tot dodelijk. Het parvo virus valt de witte bloedcellen aan, hierdoor daalt de weerstand van de parvo-patiënt en wordt het dier tevens vatbaar voor andere virussen en bacteriën.

    Ziekte van Weil

    De ziekte van Weil is een van dier op mens overdraagbare besmettelijke ziekte. Dit noemen wij een zoönose. In Nederland is de aandoening door goed vaccinatiebeleid zeldzaam. Mensen en ongevaccineerde honden zijn gevoelig voor Leptospirose. Katten worden niet ziek van leptospirose. Honden die besmet worden met Leptospirose, krijgen nierfalen en leverfalen.

    De ziekte wordt overgedragen door wilde dieren. Ratten zijn de voornaamste besmettingsbron maar ook andere zoogdieren kunnen het bij zich dragen.

    Hepatitis

    Hepatitis is een andere benaming voor leverontsteking. Dit wordt meestal niet veroorzaakt door een bacterie. Antibiotica voorschrijven heeft hierbij geen zin. De volgende symptomen horen bij hepatitis: Sloom zijn, braken, veel drinken, veel plassen en geelzucht. Bij acute hepatitis treed er ook vaak hoge koorts op. Veel honden met een acute leverontsteking zullen genezen. De kans op overlijden verschilt erg van het stadium waarop de hond bij de dierenarts komt voor onderzoek.

    Kennelhoest & besmettelijke hondenhoest

    De kennelhoest mag vanaf 8-9 weken leeftijd geënt worden. De naam kennelhoest doet denken dat honden dit alleen krijgen in een kennel. Maar eigenlijk elke hond die veel contact heeft met andere honden heeft, is vatbaar voor kennelhoest. Als je met je pup naar de puppytraining wilt gaan is het verstandig en soms zelfs verplicht deze te laten enten. Gaat je hond naar het pension, dan is dit in de meeste gevallen ook verplicht. De enting is 1 jaar geldig.

    Hondsdolheid

    Wanneer u met uw hond naar het buitenland wilt, zal de hond ingeënt moeten worden tegen rabiës (hondsdolheid). Dit mag vanaf 3 maanden leeftijd, en moet 21 dagen voor vertrek geënt worden.

    Rabiës is een ernstige aandoening die ontstaat door een infectie met het rabiësvirus dat meestal wordt overgedragen door een beet van een besmet dier (zoals honden, vossen en vleermuizen). Hondsdolheid is extreem gevaarlijk voor mens en dier en leidt onbehandeld altijd tot de dood.

  • Gebit

    Kauwt uw hond minder makkelijk op harde brokken of stinkt hij uit de bek? Maak dan een afspraak voor gebitscontrole! 

    Voorkomen is beter dan genezen

    Net als bij de mens is voorkomen van gebitsproblemen beter dan genezen! De belangrijkste pijler bij preventie berust op het voorkomen of vertragen van de vorming van tandplak en tandsteen. Geef daarom uw hond  brokken als hoofdvoeding. Ook betekent dat voor honden tandenpoetsen. Mechanische reiniging door middel van tandenpoetsen is het beste. Maak er een routinehandeling van door elke dag te poetsen, met een gaasje gaat dit vaak heel gemakkelijk.

    Producten voor de dagelijkse gebitsverzorging

    Er zijn speciale kauwstrips voor honden, zoals Veggiedent te koop die de dagelijkse gebitsverzorging ondersteunen. Ook bestaan er speciale speeltjes die helpen het gebit te reinigen zoals de Dental Kong, of de bacteriegroei voorkomende behandeling door middel van Vet Aquadent. Indien tanden poetsen niet gaat, kunt u Orozyme Bucco-Fresh geven. Dit verandert de samenstelling van het speeksel en gaat tandsteenvorming zoveel mogelijk tegen. Voor meer informatie, neem contact met ons op.

    Gebitsproblemen

    Vaak is een eigenaar zich niet bewust van het feit dat gebitsproblemen veel voorkomen. Niet alleen kan uw hond de tanden en kiezen verliezen. Ook kunnen bacteriën uit de mondholte elders in het lichaam ontstekingen geven, een gevolg wat minder bekend is bij eigenaren. Met name ontstekingen van de hartkleppen, nieren en lever zijn berucht. Uiteraard zijn dit zeer vervelende aandoeningen voor uw huisdier die beter voorkomen kunnen worden.

  • Parasieten

    Een parasiet is een organisme dat een gastheer nodig heeft om te kunnen overleven. Er wordt onderscheid gemaakt tussen endoparasieten (deze leven binnen in het lichaam van een dier) en ectoparasieten (deze leven óp het lichaam van een dier). Vlooien, teken, mijten en schurft zijn voorbeelden van ectoparasieten. Een voorbeeld van een endoparasiet is de lintworm. 

    Teken

    Wanneer het buiten warmer wordt, krijgen huisdieren meer last van teken. Teken bijten zich vast in de huid van ons dier en laten zich na de bloedmaaltijd, die uren tot dagen kan duren, weer vallen. Een erg vervelend beestje, dat ook erg schadelijk kan zijn voor uw huisdier. Ook honden kunnen de ziekte van Lyme oplopen na een beet van een besmette teek. Ziet u een teek bij uw hond of kat? Verwijder deze dan zo snel mogelijk en het liefst binnen 24 uur. Daarna dient u de plek waar de teek gezeten heeft goed in de gaten te houden. Wordt deze binnen drie weken na het verwijderen rood of krijgt de hond of kat er last van? Dan kan het nodig zijn dat het dier een antibiotica kuur krijgt. Hiervoor moet het dier wel door een dierenarts gezien zijn. Check uw huisdier regelmatig op de aanwezigheid van teken. Ook is het verstandig om uzelf te controleren na een boswandeling met de hond. 

    Voorkomen is beter dan genezen, dus is het verstandig nu al te beginnen met het preventief behandelen van uw hond of kat.


    Er zijn verschillende producten op de markt om teken te weren. Er bestaat een tekenband die 5 tot 6 maanden werkt, een tablet die drie maanden bescherming biedt en een pipet die maandelijks tussen de schouderbladen gedruppeld moet worden. Voor meer informatie over een passend middel kunt u contact met ons opnemen.

    Vlooien

    Vlooien zijn kleine bloedzuigende parasieten die voor veel overlast zorgen bij onze huisdieren. Maar niet alleen honden zijn gevoelig voor vlooien. Ook de mens kan gastheer worden van de vlo. Bij huisdieren komen 2 soorten vlooien voor: de hondenvlo (Ctenocefalides Canis) en de kattenvlo (Ctenocefalides Felis). Vreemd genoeg is de kattenvlo ook bij de hond de meest voorkomende vlo.  

    Cyclus

    Cyclus van een vlo

    Voordat een vrouwtjes vlo eitjes kan leggen, moet zij eerst een maaltijd hebben gehad. Vervolgens legt zij enkele tientallen eitjes in de vacht. Deze rollen uiteindelijk uit de vacht en komen in uw huis terecht. Na 2-4 dagen komen uit deze eitjes larven. Na 2-3 weken verpoppen deze larven zich. Deze poppen kunnen tot wel 1,5 jaar in leven blijven en zijn bestand tegen vele invloeden van buitenaf. Onder invloed van trillingen komt uit deze pop een volgroeide vlo. Deze hele cyclus duurt gemiddeld 6 weken. Een groot deel van de cyclus speelt zich af 'buiten het dier' en bestrijding van de omgeving is net zo belangrijk als de bestrijding van vlooien op het dier.

    Waarom vlooien bestrijden?
    • Jeuk: vlooien veroorzaken veel overlast bij hond en kat. Hun beten zijn pijnlijk. Met de beet spuit de vlo een klein beetje speeksel in de huid om te zorgen dat het bloed niet stolt. Dit geeft jeuk en irritatie.
    • Wormen: vlooien kunnen eitjes van de lintworm bij zich dragen. Als een hond of kat een besmette vlo binnenkrijgt, kan daaruit een volwassen lintworm ontstaan. Ook kinderen kunnen zich op deze manier besmetten!!
    • Vlooienallergie: sommige dieren zijn gevoelig voor het speeksel van de vlo. Hier kan een allergische reactie op ontstaan. Ze krabben en bijten zichzelf tot bloedens toe. Eén beet per week is voldoende om dit proces in stand te houden!

    Wormen 

    Honden kunnen dragers zijn van wormen. Ook al zie je geen wormen, ze zijn er vaak wel! Bij het dier kunnen ze de weerstand verminderen, diarree of een doffe vacht veroorzaken. Sommige wormen van honden zijn besmettelijk voor de mens en kunnen net zoals bij het huisdier ook schadelijk zijn voor de mens. Ontworming van huisdieren is erg belangrijk om het dier gezond te houden. Wij adviseren om een volwassen hond minimaal vier keer per jaar te ontwormen met een middel dat alle wormen aanpakt. Helaas doet niet ieder middel dit. Laat u vooraf dus goed informeren.

  • Suikerziekte

    Suikerziekte (diabetes mellitus) is een aandoening waarbij er problemen zijn met het reguleren van het suikergehalte (oftewel glucosegehalte) in het bloed. Bij de vertering in de darmen worden koolhydraten uit de voeding afgebroken tot glucose. Vanuit de darm wordt glucose opgenomen in het bloed en gebruikt door de lichaamscellen als bouwsteen en als brandstof. Voor de opname van glucose in sommige lichaamscellen is insuline nodig, een hormoon dat wordt gemaakt in de alvleesklier. Als er te weinig insuline is, blijft er teveel glucose in het bloed achter en is er sprake van suikerziekte. Bij suikerziekte is dus het glucosegehalte in het bloed verhoogd. Door het verhoogde suikergehalte in het bloed, gaan honden en katten meer drinken, meer plassen en vermageren. Hierdoor kunnen ze ook andere gezondheidsproblemen ontwikkelen. 

    Er zijn twee typen suikerziekte.

    Type 1 diabetes mellitus

    Type 1 diabetes komt bij oudere honden het meest voor. Het lichaam maakt te weinig insuline aan. In de praktijk ziet u dat uw huisdier met type 1 suikerziekte afvalt.

    Type 2 diabetes mellitus

    Type 2 diabetes komt bij katten het meest voor. Het ontstaan van diabetes bij de kat vertoont grote gelijkenis met type 2 diabetes bij de mens. Gebrek aan beweging en overgewicht leiden tot een verminderde gevoeligheid voor insuline. In het lichaam wordt voldoende insuline aangemaakt, maar het lichaam is onvoldoende in staat de insuline te gebruiken. Hierdoor wordt het glucosegehalte in het bloed veel te hoog.

    Symptomen waaraan kan worden herkend of uw hond of kat suikerziekte heeft, zijn onder andere:

    • Overmatige dorst
    • Overmatig urineren – heel veel plassen op een dag of er zijn ‘ongelukjes’ in huis
    • Gewichtsverlies ondanks goede eetlust
    • Lusteloosheid (minder actief/slaapt meer)
    • Troebele ogen (staar)

    Herkent u deze symptomen bij uw hond of twijfelt u? Dan is het belangrijk om een afspraak met ons te maken om uw hond te testen op suikerziekte. Meestal gebeurt dit door middel van een eenvoudig urine- en bloedonderzoek. In dit onderzoek wordt er gekeken of uw hond glucose in de urine en een te hoog glucosegehalte in het bloed heeft. Vroege diagnose en een passende behandeling bieden uw hond een goede kwaliteit van leven en helpt nare complicaties voorkomen.

    Hoe ontstaat suikerziekte?

    Niet in alle gevallen is volledig duidelijk waarom suikerziekte bij een hond ontstaat. Soms breekt het afweersysteem van de hond de cellen af die in de alvleesklier voor de afgifte van insuline zorgen. In andere gevallen leiden andere ziekten of behandeling met bepaalde medicijnen tot het ontstaan van suikerziekte bij de hond. Suikerziekte ontstaat in deze situaties doordat de werking van insuline wordt tegengegaan. Om dit te compenseren moet de alvleesklier meer insuline maken. Als dit niet lukt, of als de alvleesklier op den duur uitgeput raakt, is er niet voldoende insuline om het bloedglucosegehalte binnen de normale grenzen te houden en is er sprake van suikerziekte.

    Bij het syndroom van Cushing produceren de bijnieren teveel van het hormoon cortisol. Cortisol vermindert de gevoeligheid van cellen voor insuline. Behandelingen van uw hond met medicijnen met bijnierschorshormonen (zoals dexamethason of prednisolon) kunnen op deze wijze ook leiden tot het ontstaan van suikerziekte. Deze medicijnen worden door dierenartsen gebruikt om onder andere jeuk en bepaalde ontstekingen tegen te gaan.

    Risicogroepen en risicofactoren

    • Leeftijd (suikerziekte komt meer voor bij honden van middelbare leeftijd en ouder)
    • Niet-gesteriliseerde teefjes
    • Overgewicht
    • Andere insulineresistente aandoeningen of ziektes, zoals het syndroom van Cushing
    • Sommige medicatie
    • Erfelijkheid

    De behandeling

    Er is geen geneesmiddel voor suikerziekte, maar met hulp van uw dierenarts kan de ziekte goed worden behandeld. Meestal moet insuline worden geïnjecteerd om het insulinegehalte bij uw hond te herstellen en het bloedglucosegehalte te reguleren. De hoeveelheid insuline die nodig is varieert van dier tot dier.

    Uw dierenarts of de veterinair diabetes consulent(e) van uw dierenarts zal u dit uitleggen en helpt u leren om injecties te geven, zonder stress voor u of uw huisdier. De behandeling van suikerziekte bij uw dier vergt inspanning maar het loont ruimschoots de moeite. Huisdieren waarbij de suikerziekte onder controle is drinken, eten, plassen en bewegen op een normaal niveau. Hun gewicht is doorgaans stabiel en de kans op complicaties is kleiner.

    Naast insuline-injecties is het ook belangrijk de wandeling en ook het tijdstip waarop dit gebeurt te standaardiseren. Ook maaltijden moeten constant zijn qua samenstelling en hoeveelheid en op vaste tijdstippen worden gegeven. Zowel beweging als maaltijden hebben invloed op de insulinebehoefte van een suikerziek dier. Er bestaan ook speciale diëten voor suikerzieke dieren die inspelen op de gewijzigde behoeften van het dier.

    Insulinepen of spuitje

    Voor suikerzieke honden zijn speciale insulinespuitjes en zelfs insulinepennen verkrijgbaar. Zowel de insulinespuitjes als de insulinepen hebben een maatverdeling die het toedienen van lage doseringen insuline toelaat. Bovendien is een insulinepen gemakkelijker in gebruik.

    Insulinespuitjes en insulinepennen die voor mensen zijn bedoeld zijn meestal ongeschikt voor gebruik bij honden omdat ze zijn gemaakt voor insulinepreparaten met een ander insulinegehalte. Let u er daarom op dat op het insulinespuitje dat u gebruikt U-40 staat en geen U-100.

    Er is een speciale insulinepen voor honden beschikbaar: de VetPen. Deze biedt u een aantal voordelen ten opzichte van een spuitje:

    • Iedereen kan leren prikken met de VetPen®
    • Met de VetPen is het gemakkelijk om exact te doseren;
    • Met de VetPen is er minder inbreuk op uw leven. Omdat de pen van tevoren kan worden ingesteld, is het gemakkelijker voor familieleden, buren of vrienden om te prikken. Zo kunt u als eigenaar van een suikerzieke hond er ook eens een avondje tussenuit;
    • Beter te hanteren voor slechtzienden, mensen met artrose of een onvaste hand.
  • Voeding

    Welk hondenvoer heeft mijn hond nodig?

    De keuze voor het juiste hondenvoer is erg belangrijk voor de algehele gezondheid en ontwikkeling van uw hond. Door het grote aanbod aan hondenvoer kunnen wij begrijpen dat u niet weet welk product het beste bij uw hond past. Aarzel dan niet om contact op te nemen met ons, wij staan graag voor u klaar om een passend hondenvoer voor uw hond te vinden. Het is belangrijk om het hondenvoer aan te passen aan de behoeften van uw hond. Er zijn verschillende soorten honden, maar ook binnen een ras zijn er verschillen te zien die de keuze voor een hondenvoer kunnen beïnvloeden.

    De leeftijd van uw hond

    Wanneer u uw hond als puppy ophaalt bij een fokker, geeft deze u vaak puppyvoer mee. Dit is de voeding waarmee de fokker de pups heeft grootgebracht. Het is aan te raden om dit voer te gebruiken tot de pup helemaal gewend is aan zijn nieuwe huis. Een verandering van hondenvoer kan namelijk extra stress opleveren voor uw pup. De keuze voor het voer is onder andere afhankelijk van de leeftijd en het formaat van uw hond. Een jonge hond heeft bijvoorbeeld meer behoefte aan een voeding met veel bouwstoffen, eiwitten en vetten.

    Het ras

    Daarnaast is het belangrijk dat u kijkt naar het soort hond dat u heeft. Een jonge hond van een groot ras heeft namelijk andere voedingsbehoeften dan een hond van een klein ras. Hier kunt u rekening mee houden bij de keuze voor het voer, met de juiste voeding kunt u gezondheidsproblemen in de toekomst verminderen.

    Allergieën

    Net als mensen kunnen honden last hebben van allergieën. Er zijn honden die allergisch zijn voor bepaalde voedingsstoffen. Er bestaan speciale soorten hondenvoer die inspelen op dit probleem. Neem contact met ons op wanneer u denkt dat uw hond last zou kunnen hebben van een voedingsallergie.

    Handige tips

    Overstappen
    Besluit u om over te stappen naar een ander merk hondenvoer? Dan raden wij van Dierenkliniek Vechtdal u aan om het hondenvoer geleidelijk te mengen met de voeding van het vorige merk. Het wisselen van hondenvoer kan zorgen voor maag- en darmklachten en daarom is het belangrijk dat dit geleidelijk gebeurd. Over het algemeen duurt dit overstappen rond de 7 dagen.

    Heeft u nog vragen of wilt u weten welk hondenvoer het beste bij uw hond past? Neem dan gerust contact met ons op.