cattle

Alles over

Landbouwhuisdieren

Uiergezondheid

Uiergezondheid is voor u als melkveehouder erg belangrijk. Enerzijds omdat melk een product is wat voor menselijke consumptie geschikt moet zijn. Anderzijds omdat uierontsteking veel ergernis en direct kosten met zich meebrengt. Een koe met klinische uierontsteking geeft minder melk, dus minder opbrengsten. Het behandelen van de koe kost ook nog eens geld. Daarnaast neemt de productie en de levensduur van de koe af door uierontsteking.

Subklinische mastitis veroorzaakt economische schade voornamelijk door een lagere melkproductie en een hogere kans op klinische mastitis. Daarbij komen eventuele behandelingskosten, kortingen op de melkprijs en voortijdige afvoer van koeien.

Wanneer u de wens heeft de uiergezondheid te verbeteren op uw bedrijf kunnen wij u daar zeker bij helpen. Na de koeien in de stal te bekijken, een analyse van de MPR-gegevens kunnen we samen met u een plan van aanpak maken. Een maandelijkse evaluatie en zonodig bijstellen van het plan van aanpak maken dat uw doelen haalbaar worden.

Maak nu een afspraak voor een uiergezondheidsconsult.

  • Wat is mastitis?

    Een klinische mastitis (zichtbare uierontsteking) is goed te herkennen aan afwijkingen van uier en/of melk. Vaak is het ontstoken kwartier rood, gezwollen en pijnlijk. De melk kan bloederig, etterig of klonterig zijn. Soms heeft de melk ook een vreemde geur. Bij milde gevallen zijn alleen in de eerste en laatste melkstralen vlokjes zichtbaar. Klinische mastitis kan acuut ontstaan of kan voortkomen uit een sluimerende (chronische) uierinfectie (subklinische mastitis).

    De kans op genezing van een klinische mastitis is onder meer afhankelijk van de soort verwekker. Bij de behandeling is het van belang dat het ontstoken kwartier niet alleen zichtbaar maar ook bacteriologisch geneest. Dit betekent dat de bacterie na een behandeling verdwenen moet zijn. Als het kwartier niet bacteriologisch geneest, ontstaat een subklinische mastitis. Dit uit zich in een blijvend verhoogd koecelgetal en kan tot herhaalde klinische mastitisgevallen leiden.

    Milde mastitis, graad 1

    • Zichtbaar afwijkende melk (vlokken of waterig);
    • Kwartier niet afwijkend;
    • Geen koorts Koe eet meestal normaal, is niet ziek;
    • Soms lichte afname in melkproductie.

    Ernstige mastitis, graad 2

    • Zichtbaar afwijkende melk (vlokken of waterig);
    • Kwartier afwijkend: zwelling, hardheid, warmte, rood, pijnlijk;
    • Geen koorts;
    • Onvoldoende eetlust, koe is lusteloos;
    • Afname van melkproductie.

    Ernstige zieke koe met mastitis, graad 3

    • Zichtbaar afwijkende melk (vlokken of waterig);
    • Kwartier afwijkend: zwelling, hardheid, warmte, rood, pijnlijk;
    • Afwijkende koe: verminderde melkgift, koorts, verminderde eetlust, doffe ogen, diarree, uitdroging of stramheid;

      Afwijkende melk Afwijkende uier Afwijkende koe
      Waterig, vlokken, klonten

    Ontstekingsverschijnselen: 

    • Zwelling
    • Hardheid
    • Warmte
    • Roodheid
    • Pijn
    • Verminderde melkgift
    • Koorts
    • Verminderde eetlust 
    • Doffe ogen
    • Diarree
    • Uitdroging of stramheid

     

     1e graad

     X    
     2e graad   X  X  
     3e graad  X  X  X

    Subklinische mastitis (onzichtbare uierontsteking), is een ontsteking van het uier waarbij de koe er kerngezond uit ziet, maar op de MPR-uitslag is een verhoogd celgetal terug te vinden. We spreken van een verhoogd celgetal bij een vaars als er meer dan 150.000 cellen per ml melk en bij een koe als er meer dan 250.000 cellen per ml melk aanwezig zijn. Dit wijst op een subklinische infectie van minstens één van de kwartieren met een ontstekingsreactie (met aantrekken van ontstekingscellen) tot gevolg. De gevaren van subklinische uierontsteking zijn:

    • verminderde melkproductie;
    • besmettingsgevaar voor andere dieren in de kudde door uitscheiden van mastitiskiemen;
    • kans op opflakkering tot klinische mastitis.

  • Welke bacteriën spelen een rol?

    Koegebonden bacteriën zitten in het uierweefsel en kunnen zich onder meer verspreiden via het melkstel, de tepeldoek en de handen van de melker. Ze zijn vaak de oorzaak van een verhoogd celgetal.

    Tot de koegebonden bacteriën behoren:

    Omgevingsbacteriën hebben geen koe of uierweefsel nodig om te overleven. Deze bacteriën komen vooral voor in mest, strooisel en de ligbox. Om mastitis te veroorzaken moeten de bacteriën de gelegenheid krijgen om het uierweefsel van de koe te infecteren. Dit kan via wondjes of een onvoldoende gesloten slotgat. Vooral onder minder hygiënische omstandigheden kunnen omgevingsbacteriën problemen veroorzaken. 
    Tot de omgevingsbacteriën horen:

    Tot slot zijn er ook nog besmettingen die plaats vinden in de weide (bijvoorbeeld zomerwrang).

  • Vaccineren tegen mastitis

    Mastitisvaccinatie wordt in de USA al meer dan 20 jaar gebruikt als onderdeel van mastitis management. Nu is er al enige tijd een Europees geregistreerd mastitis vaccin beschikbaar: STARTVAC. Dit vaccin bevat 2 (dode) bestanddelen, E. coli en S. aureus en wordt via een injectie toegediend.

    Voor mastitis veroorzaakt door E. coli en Klebsiella zorgt vaccinatie vooral voor een vermindering van de ernst van de mastitis gevallen. Op het gebied van S. aureus en CNS zorgt vaccinatie met STARTVAC voor minder verspreiding van koe naar koe en voor een betere genezing, zodat er minder chronisch geïnfecteerde koeien ontstaan. Het celgetal kan hierdoor dalen en koeien genezen gemakkelijker van mastitis.

    Afhankelijk van de oorzaak van mastitis en de periode in lactatie waar de meeste mastitis voorkomen kan er gekozen worden voor een individueel vaccinatie schema (2 x in de droogstand en 1x in lactatie) óf een groepsvaccinatie waarbij de gehele koppel wordt gevaccineerd (elke 3 maanden).

    Geïnteresseerd? Vraag ons naar de mogelijkheden!

  • Droogzetten

    Selectief droogzetten: Zeer belangrijke factoren voor succes zijn:

    • De huidige uiergezondheidssituatie
    • Droogstandsmanagment
    • Selectie van de juiste koeien en kwartieren.
    Voor koeien en vaarzen geldt hetzelfde advies: Gedurende de hele lactatie geen klinische mastitis en een celgetal lager dan 100.000 cellen/ml. Deze celgetal bepaling (MPR) mag niet ouder zijn dan 6 weken. Voor het droogzetten celgetal op kwartier niveau laten bepalen. Dit omdat zelfs bij een celgetal van 100 er een kwartier met een celgetal van 250 kan zijn. Daarnaast is de productie bij droogzetten zeer belangrijk: minder dan 10 tot max. 15 liter/dag. Gebruik Orbeseal, zodat het uier goed afgesloten wordt.

    Gebruik Orbeseal
    Hieronder staan drie instructiefilms die u uitleg geven hoe u de Orbeseal droogzetinjector op de juiste manier gebruikt.

    Ontluchtingstip:




    Enkeltherapie:


     

    Dubbeltherapie:




  • Laboratorium

    Ons laboratorium kan de melk van individuele dieren of vanuit de tank onderzoeken op:

    • celgetal
    • de aanwezigheid van bacteriën
    • de gevoeligheid voor antibiotica
    • de aanwezigheid van antibiotica (Delvotest).
    Ons laboratorium werkt bij het uitvoeren van het bacteriologisch onderzoek volgens de richtlijnen van de EUCAST. Om bij te blijven met de recentste ontwikkeling doen wij elk jaar aan bijscholing en testen van de GD.